En dan was het na een kleine 3 weken alweer voorbij, die mooie zomer(directeurtijd)…
Ik heb de afgelopen weken het zomerdirecteurschap van VKA op mij mogen nemen. Ik heb enorm genoten van die periode. Het was hard werken, veel nieuwe dingen oppakken en proberen, en ook echt genieten. Maar na die periode komt nu het moment van reflectie. Mijn voorlopige conclusies zijn:
1. Het delen van falen is gewenst en noodzakelijk;
2. Falen delen is geen zwakte;
3. Geef vertrouwen en krijg vertrouwen;
4. Durf te vragen leidt tot minder falen;
5. Zomerdirecteur zijn smaakt naar meer.
Het delen van falen is gewenst en noodzakelijk
Het eerste dat mij opviel waren de enorm positieve reacties die ik heb gekregen over het thema “durf te falen”. Blijkbaar voor velen een relevant en actueel thema. Binnen VKA – maar ook daarbuiten – blijkt het delen van fouten, het vieren van succes en het benutten van het lerende vermogen van een organisatie (en van de medewerkers) een intrigerend thema. Mijn hoop was om het falen (een term met een negatieve connotatie) te koppelen aan leren (positieve connotatie). Voorwaarde bleek in alle situaties een veilige omgeving, waarin mensen hun fouten toe kunnen geven en zich comfortabel voelen hierover te sparren met collega’s.
Ik heb veel gesprekken gevoerd met collega’s, maar ook met mensen buiten VKA over het nut en de noodzaak “falen” een andere positie te geven. Zonder uitzondering werd daarbij aangegeven dat het delen van het eigen falen als een mogelijkheid werd gezien om de kwaliteit van het eigen werk of dat van anderen te verbeteren. “Je leert het meeste van je fouten” bleek een cliché dat een grote kern van waarheid bevat.
Falen delen is geen zwakte
Ik heb een controversieel thema gekozen en geprobeerd het aan te zetten door het woord “falen” te gebruiken. Ik was benieuwd hoe men ‘falen’ zou interpreteren. Ik had zelf ideeën bij de definitie hiervan en was benieuwd of die ideeën gedeeld zouden worden. Ikzelf zie falen niet zo hard als dat het woord klinkt: je stelt een doelstelling en die haal je niet. De redenen hiervoor kunnen divers zijn, en afhankelijk van allerlei factoren. Als je de negatieve connotatie van dit woord wegneemt geef je mensen de ruimte zich kwetsbaar op te stellen en om eerlijk te zijn over hun eigen (of andermans) aandeel in het “mislukken” van iets.
Het tonen van kwetsbaarheid is voor mij niet gelijk aan het tonen van zwakte. Zwakte toon je pas echt als je niet open staat voor kritiek of feedback. Door je kwetsbaar op te stellen, stel je jezelf in staat morgen iets te verbeteren ten opzichte vandaag. Ik werd door een collega gewezen op een artikel waarin dit prachtig omschreven werd: “Too many founders seem to think that talking about potential failure is a sign of weakness. I would argue that talking about failure is a sign of a well thought out, sober and realistic plan. Acknowledging that you might fail and having a plan for it isn’t the same as assuming that you won’t succeed”.
Geef vertrouwen en krijg vertrouwen
De directie heeft mij het vertrouwen gegeven deze functie te vervullen, zonder restricties. Het lef dat de directie hiermee toonde heeft mij enorm gemotiveerd. Die motivatie is daardoor puur en intrinsiek. Je hoefde mij niet te vertellen dat ik ergens zorgvuldig mee om moest gaan of even hard door moest werken, ik voelde me verantwoordelijk. Door dat gevoel van verantwoordelijkheid heb ik in mijn periode als zomerdirecteur geprobeerd er het beste voor de organisatie, de directie en mijzelf van te maken. Natuurlijk betekent dat niet dat er niet af en toe iets mis kan gaan of dat ik soms zelfs faalde… ik heb geprobeerd (naar eer en geweten) de dingen zo goed mogelijk te doen, los van het eindresultaat. En laten we wel zijn: het is me niet gelukt bij Humberto aan tafel te komen! (Nb: volgens de programma samensteller had ik geen nieuwswaarde, onbegrijpelijk ;-)).
Durf te vragen leidt tot minder falen
De eerste dag dat beide directeuren weg waren voelde een alsof ik in het diepe werd gegooid. De dagen ervoor maakte ik er grapjes over, maar toen het zover was voelde ik de verantwoordelijkheid echt op mijn schouders rusten. En het ging ook meteen los: er lagen non stop offertes op mijn bureau, bila’s met managers en collega’s stonden ingepland, ik moest ook zelf nog een paar offertes schrijven… Oh, en mijn eigen adviseurswerk ging ook gewoon door. Een oplossing voor die drukte vond ik al snel: durf te vragen!
Niemand verwacht dat je alles weet of kunt. Je collega’s betrekken bij je beslissingen en vertrouwen op de kennis van een ander is in mijn optiek noodzakelijk en nuttig. Ik heb genoten van de mogelijkheid zelf beslissingen te nemen en daarin ook anderen te betrekken om me te laten informeren, te helpen of te ondersteunen. Op die manier is voor mij bevestigd dat ik bij een hele mooie organisatie werk waar iedereen voor elkaar klaar staat en bereid is om samen te werken.
Zomerdirecteur zijn smaakt naar meer
Zoals eerder aangegeven heb ik enorm genoten van mijn periode als zomerdirecteur. De verantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen van een organisatie, waar ik heel kort aan heb mogen proeven, smaakt voor mij absoluut naar meer. Ik wil de komende jaren hard werken om op alle facetten nog beter te worden in mijn werk (zowel inhoudelijk als persoonlijk) om uiteindelijk een dergelijke functie te kunnen bekleden. En wie weet… als ik later groot ben kan dat misschien wel bij VKA? Natuurlijk is er een kans dat ik daarin zal falen, maar ik ga het zeker proberen!
Binnenkort mag ik binnen VKA nog een paar kleine plannen presenteren om dit thema en de lessen die ik heb geleerd te borgen binnen de organisatie. Wat ik daar ga presenteren hou ik nog even geheim, maar afrondend richt ik me wel graag nog tot de directies van andere organisaties: Geef het goede voorbeeld, toon lef, ben innovatief en de rest zal volgen. Mijn collega’s binnen VKA (maar ook daarbuiten) wil ik graag meegeven dat zij de ruimte moeten pakken die je krijgt binnen onze organisatie. De ruimte is er, kijk wat je ermee kunt en wil doen: toon lef, durf te falen en durf te vragen!