In mijn werkzame verleden heb ik mij altijd verbaasd over vakjargon. Als je in een bepaald vakgebied werkt, sluipt het jargon als vanzelf in je woordkeuze. De consequentie van vakjargon is dat gesprekken met ‘de incrowd’ uiterst efficiënt verlopen, maar dat de kloof met de rest van de wereld groeit.
In de jaren dat ik mij met privacy bezig houdt, is mij opgevallen dat het privacy specifieke jargon wel uiterst complex is. Zodanig complex, dat dit de acceptatie van het vakgebied op de werkvloer in de weg zit. Nu probeer ik altijd begrippen eenvoudig uit te leggen: aan een bestuurder, aan mijn kinderen of op een buurtborrel. Maar dan krijg je het als privacy professional ineens voor je kiezen. Ga maar na: Privacy Enhancing Technologies, Privacy Impact analyse, Privacy By Design, Verantwoordelijke. Allemaal keurige, conceptuele begrippen die één gevoel oproepen: ‘ik geloof dat ik denk dat ik het begrijp’.
Recent is er echter een kleine complicatie bijgekomen. In een poging om het lastige begrippenkader wat helderder te maken heeft de wetgever bedacht dat enkele Engelse termen moeten worden vertaald naar het Nederlands. Dit leidt bijvoorbeeld tot het volgende: de (intussen vertrouwde) term Privacy Impact Analyse wordt voortaan ingeruild voor de term ‘Gegevensbeschermingseffectbeoordeling’.
Iedereen met wie je over deze term spreekt, begint Scrabble grappen te maken over de 2x of 3x woordwaarde.
Wat moet je daar als privacy officer nu mee? De Privacy Impact Analyse kon je nog afkorten tot: ‘zullen we een PIA uitvoeren’? Wat moet je daar met de nieuwe term nu van maken. ‘Zullen we over privacy gaan GBEBbelen?’.