In de aanloop naar het nieuwe kabinet waren de verwachtingen hooggespannen bij iedereen die zich met data, AI of andere digitale innovaties bezighoudt. Het coalitieakkoord dat op 15 december werd gepubliceerd bevatte een heuse passage over digitalisering die onder andere investeringen in AI en een algoritmewaakhond aankondigt. Daarbij is bekend geworden dat Digitale Zaken onderdeel zal uitmaken van de portefeuille van staatssecretaris Van Huffelen. Het lijkt er dus op dat AI en digitalisering door het kabinet serieus genomen worden, zoals in het WRR-rapport ‘Opgave AI’ werd aanbevolen. Maar is dat ook werkelijk zo?
De WRR omschreef AI als een systeemtechnologie die alomtegenwoordig zal zijn in de maatschappij. Om dit proces goed te laten verlopen, voorzag de WRR een vijftal opgaven voor de overheid, die gaan over wat AI is, hoe we AI in de maatschappij kunnen laten werken, wie betrokken moet zijn, welke kaders nodig zijn en hoe we ons internationaal verhouden. De voornaamste boodschap die we uit het rapport opmaken is dat het kabinet stelling dient in te nemen ten aanzien van de inbedding van AI in de maatschappij. Als het kabinet hierin in gebreke blijft, raakt regie op het proces verloren en zal Nederland na verloop van tijd achter de feiten aan lopen. Dit wordt onder andere toegelicht in de bespreking van het Collingridge-dilemma (zie onze vorige blog). De eerste acties van het nieuwe kabinet doen vermoeden dat zij deze handschoen willen oppakken, maar zien we dit werkelijk gebeuren als we kritisch naar het coalitieakkoord kijken?
Onvoldoende aandacht voor AI
In het coalitieakkoord wordt met enkele bullets een aantal voorgenomen acties geformuleerd die de digitalisering van Nederland zouden moeten stroomlijnen: Nederland als digitaal knooppunt; een voorgenomen versterkte samenwerking met andere Europese lidstaten om op grote thema’s in te zetten; een algoritmetoezichthouder; een aanpak van digibetisme; en de versterking van cybersecurity. Een bredere visie omtrent digitalisering of maatregelen die inbedding van AI in de maatschappij zouden moeten verbeteren worden niet genoemd. Daarnaast heeft sinds de aankondiging van de portefeuilleverdeling het mandaat en de functie van de staatssecretaris ter discussie gestaan. Dat staatssecretaris Van Huffelen ook Koninkrijksrelaties in haar portefeuille heeft, geeft te denken dat het kabinet niet de zwaarte aan digitalisering als onderwerp geeft die de WRR het onderwerp wel toekent. Kennelijk heeft het kabinet AI als systeemtechnologie nog niet in het vizier.
AI als doel of als middel?
Daarnaast is het opvallend dat digitalisering als apart hoofdstuk in het coalitieakkoord is opgenomen. Hoewel het onderwerp digitalisering zeker apart aandacht behoeft, veronderstelt een apart hoofdstuk zonder verbinding met andere onderwerpen dat digitalisering op zichzelf staat en los van de andere onderwerpen gezien moet worden. Dit terwijl de mogelijkheden die digitale innovaties bieden cruciaal zijn om de andere beoogde doelstellingen te realiseren. Een heldere visie, of positie, hierover komt in het coalitieakkoord te weinig naar voren. Hierdoor lijkt het kabinet digitalisering als doel an sich te benaderen, terwijl de WRR in haar rapport juist pleit voor een integrale benadering van de inbedding van AI. Hierin zou de maatschappelijke opgave of de concrete toepassing als doel centraal moeten staan, en ‘het hoe en wat’ van de inbedding van AI daaruit moeten voortkomen. De koppeling tussen digitale innovaties als middel met maatschappelijke opgaven als doel moet duidelijk zijn, maar die wordt in dit coalitieakkoord, met digitalisering als apart hoofdstuk, vooralsnog dus onvoldoende gemaakt.
Integrale regie op lopende AI-initiatieven
Het kabinet Rutte IV hoeft niet bij nul te beginnen. Voorbeelden van initiatieven waarin een overheid wel een positie inneemt, zijn er genoeg. Zo is de Nederlandse AI-Coalitie een echte innovatiehub geworden waar overheden de mogelijkheid hebben om AI in te zetten op innovatieprojecten. Daarbij wordt ook expliciet aandacht besteed aan kennisdeling en aan het delen van best practices. Een ander voorbeeld is de IAMA (Impact Assessment Mensenrechten en Algoritmes) die de overheid in samenwerking met Universiteit Utrecht heeft ontwikkeld. Deze praktische tool is vooral bedoeld als ondersteuning bij het maken van de keuzes die bij algoritmegebruik gemaakt moeten worden. Ook hier neemt de overheid wel een positie in over wat verantwoorde algoritmes dan zijn. Als laatste voorbeeld is afgelopen oktober de interbestuurlijke datastrategie naar de Tweede Kamer gegaan, waarin het onder andere gaat om de toekomst van datadeling tussen overheden dat uiteindelijk moet leiden tot een federatief datastelsel. Dit is een goed voorbeeld van een strategisch uitgangspunt, dat de staatssecretaris als vertrekpunt kan nemen om integraal op alle aanpalende initiatieven te sturen.
Er zijn dus genoeg initiatieven waar de overheid wel positie inneemt met betrekking tot de inbedding van AI in de maatschappij. Deze initiatieven zijn alleen versnipperd over verschillende overheidsorganisaties en worden dus ook door verschillende overheden bestuurd. Wat mist is een overkoepelende visie, waardoor het aan integrale regie ontbreekt. Deze visie, in relatie tot lopende initiatieven komt in het coalitieakkoord niet naar voren. Als de overheid deze lijn blijft volgen, zal de regie uiteindelijk niet meer mogelijk zijn.
De staatssecretaris is aan zet
In deze blog hebben wij een inschatting gemaakt van de kabinetsreactie op het WRR-rapport ‘Opgave AI’ op basis van het coalitieakkoord. De vraag of het kabinet de aanbevelingen van de WRR ter harte neemt, kan pas werkelijk beantwoord worden wanneer de kabinetsreactie gepubliceerd wordt en zal daarnaast blijken in het beleid van de komende vier jaar. Uit het coalitieakkoord maken we op dat het kabinet digitalisering wel op de agenda heeft staan, maar onvoldoende prominent en uitgewerkt. Daarbij voorzien we een risico in de benadering van digitalisering als apart onderwerp. Integrale regie is nodig om digitalisering en digitale innovaties zoals AI waardevol te laten zijn voor andere maatschappelijke opgaven. Doelen en middelen moeten van elkaar onderscheiden worden en een duidelijke koppeling moet zichtbaar zijn.
Tot slot willen we aan staatssecretaris Van Huffelen de oproep doen om, conform de aanbevelingen van de WRR, expliciet positie in te nemen als het gaat om de positie van AI in de maatschappij en lopende initiatieven als uitgangspunt te nemen voor integrale regie. Op deze manier houdt Nederland regie over de inbedding van AI als systeemtechnologie en zal de toegevoegde waarde van AI voor andere maatschappelijke opgaven het grootst zijn.