Lees meer over: Internetstemmen


Experimentenwet Kiezen op Afstand

Het exacte verloop van officiële verkiezingen is in Nederland geregeld in de Kieswet. De Kieswet beschrijft zeer precies hoe alle fasen van een verkiezing moeten verlopen, hoe mag worden gestemd, hoe de uitslag wordt berekend etc. Om überhaupt experimenten met internetstemmen mogelijk te maken moest de Kieswet daarom aangepast worden. Hiertoe is de “Experimentenwet Kiezen op Afstand” opgesteld, welke op 24 juni 2003 met algemene stemmen in de Tweede Kamer is aangenomen. De Eerste Kamer nam de wet aan zonder deze in stemming te brengen. Uiteindelijk is de wet gepubliceerd in de Staatscourant en trad hij in werking per 11 december 2003.

De wet was gericht om twee soorten experimenten mogelijk te maken:

  1. “…op nieuwe voorzieningen die de kiesgerechtigde in Nederland in staat stellen om in een stemlokaal naar keuze te stemmen” (dit was het zogenaamde ‘stemmen in een willekeurig stemlokaal’. Tot die tijd was op de oproepingskaart het stemlokaal voorgeschreven. Uiteindelijk is met de wijziging van de Kieswet per
  2. “of de kiesgerechtigde in staat stellen om zijn stem met behulp van informatie- en communicatietechnologie vanuit een andere plaats dan een stemlokaal uit te brengen”. Hieronder werd internetstemmen verstaan, maar ook stemmen per telefoon.

Het bijzondere aan de Experimentenwet Kiezen op Afstand was dat hij regelde dat de minister van Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties (later: BZK) experimenten mocht houden en dit via een Algemene Maatregel van Bestuur kon regelen. Waar de Kieswet juist heel exact specificeert, bood de Experimentenwet de ruimte om hier van af te wijken. Wel werden vast een drietal eisen meegegeven: “het geheime karakter van de stemming moet voldoende zijn gewaarborgd”; “de betrouwbaarheid van de voorziening moet voldoende zijn gewaarborgd”; en “indien de voorziening de vermelding van kandidatenlijsten omvat, dienen deze lijsten, het aan elke lijst toegekende nummer en de aanduiding van de politieke groepering, alsmede de mogelijkheid van de kiezer om aan te geven dat hij geen keuze wenst te maken, op duidelijke wijze te kunnen worden vermeld.”

Voor de juridische invulling van de experimenten met internetstemmen zijn daarom de aanwijzingsbesluiten relevant:

Bij de verkiezingen van de leden van het Europees Parlement (in juni 2004):

Bij de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer in 2006 zijn zowel het Experimentenbesluit en de Tijdelijke Experimentenregeling aangepast. De aanpassingen in het Experimentenbesluit hadden vooral betrekking op het experiment met stemmen in een willekeurig stemlokaal. De Tijdelijke Experimentenregeling Kiezen op Afstand 2006 was aangepast omdat er een ander internetstemsysteem werd ingezet dan het systeem dat in 2004 was gebruikt.

Evaluatie

Ook werd in de Experimentenwet Kiezen op Afstand gesteld dat elk experiment geëvalueerd moest worden door een onafhankelijke begeleidingscommissie.

Experimentenwet is inmiddels vervallen

De Experimentenwet Kiezen op Afstand had een vastgestelde looptijd tot 1 september 2008. Voorzien was dat zo bij minimaal twee verkiezingen kon worden geëxperimenteerd: de verkiezing van de leden van het Europees Parlement in 2004 en de verkiezing van de Tweede Kamer in 2007 (welke later vervroegd zijn naar 22 november 2006 wegens de val van het kabinet Balkenende II).

De looptijd van de Experimentenwet is in december 2007 met twee jaar verlengd door aanname van een wijzingswet. Hiermee kon een experiment met stemmen in een willekeurig stemlokaal ook gehouden worden de tussentijdse gemeentelijke herindelingsverkiezingen van 2009. Bij de behandeling in de kamer destijds gaf de staatssecretaris te kennen nog geen besluit genomen te hebben over een nieuw experiment met internetstemmen.

Per 1 januari 2010 is de Experimentenwet Kiezen op Afstand alsnog komen te vervallen.